Na een stille zomer weer een Weefhuislezing van Jan Rudolph de Lorm, de museumdirecteur van Museum Singer Laren. Jan Rudolph komt uitleg geven over de tentoonstelling ‘De Nieuwe Vrouw’, die in het museum te zien is van 13 september t/m 8 januari.
Centraal bij deze tentoonstelling staat hoe de veranderende maatschappelijke posities van vrouwen gereflecteerd zijn in de Nederlandse kunst vanaf het eind van de 19de eeuw. We volgen hoe vrouwen door zowel vrouwelijke als mannelijke kunstenaars werden afgebeeld, tegen de achtergrond van de voortschrijdende emancipatie. Het zwaartepunt ligt op de kunst van 1880-1950, aangevuld met hedendaagse kunst die uitnodigt tot reflectie op het heden. De getoonde schilderijen en tekeningen getuigen van vrouwelijke kracht, talent, doorzettingsvermogen én schoonheid, van onder anderen Charley Toorop, Iris Kensmil, Marlene Dumas, Jan Sluijters, Iris Kensmil, Lou Loeber, Eva Besnyö, Isaac Israels, Helen Verhoeven, Thérèse Schwartze, Rineke Dijkstra en Leo Gestel.
De barricades op
Aan de vooravond van de twintigste eeuw heerst er onrust in de samenleving. Vrouwen komen in opstand tegen hun achtergestelde positie en begeven zich in toenemende mate op traditioneel ‘mannelijke’ terreinen. Ze willen kiesrecht en een betaalde baan. Ze werpen hun benauwende korsetten af en verruilen hun breiwerkjes voor de fiets, het tennisracket of het danscafé. De geëmancipeerde vrouw in haar vele verschijningsvormen doet de bestaande orde aanvankelijk op haar grondvesten schudden. Ze oogst veel kritiek, zeker bij degenen die niet zitten te wachten op radicale veranderingen in de geijkte man-vrouwverhoudingen.
Nieuwe vrouwbeelden
In de spotlight staat de moderne vrouw in een breed scala aan verschijningsvormen. We zien vrouwen die de barricades op gaan, nieuwe werkvelden betreden, meesterwerken scheppen, collecties aanleggen, een sigaret opsteken, met hun korte coupe flaneren of op de fiets springen. Vrouwen die – keer op keer – tornen aan de ideeën van wat typisch ‘vrouwelijk’ of ‘mannelijk’ is in die tijd, die met conventies breken en strijden voor hun recht om zelf keuzes te maken. Van voorstanders van het vrouwenkiesrecht rond 1900 tot voorvechters van de seksuele bevrijding van de vrouw in de jaren 1970, en van de eerste vrouwelijke verplegers tot vroege kunstverzamelaars en museumdirecteuren.
Johann Georg van Caspel, Hinde-Rijwielen Fabriek Amsterdam, ca. 1896-1898, lithografie, 780 x 1065 mm